Compréhension à la Lecture - Néerlandais
Développez votre capacité à comprendre des textes écrits en néerlandais à travers des activités variées et progressives.
Mijn weekend in Amsterdam
Niveau A2 | Compréhension à la lecture
Texte
Mijn weekend in Amsterdam
Hallo! Ik ben Sophie. Ik ben 25 jaar oud en ik woon in Brussel. Dit weekend ben ik in Amsterdam met mijn vriendin Lotte.
Op zaterdag staan we om 9 uur op. We ontbijten in ons hotel. Ik eet een boterham met kaas en drink een kopje thee. Lotte eet een croissant en drinkt koffie.
Na het ontbijt gaan we naar het centrum. We nemen de tram nummer 5. Het is mooi weer vandaag: de zon schijnt en het is warm.
Eerst bezoeken we het Anne Frank Huis. Het is heel interessant maar ook een beetje druk. Daarna wandelen we door de stad. We maken veel foto's van de grachten en de mooie huizen.
Om 13 uur hebben we honger. We eten in een klein café aan de Prinsengracht. Ik neem een broodje met kaas en Lotte eet een salade. Het eten is lekker maar niet goedkoop.
In de middag gaan we naar het Van Gogh Museum. Er zijn veel mooie schilderijen. Mijn favoriet is "De Zonnebloemen".
Daarna gaan we winkelen op de Kalverstraat. Ik koop een T-shirt en een klein cadeautje voor mijn moeder.
's Avonds eten we in een Indonesisch restaurant. Het eten is heerlijk! Na het diner wandelen we terug naar ons hotel.
Op zondag bezoeken we de Albert Cuyp Markt. Het is een grote markt met veel kraampjes. We kopen kaas, stroopwafels en bloemen.
Om 16 uur nemen we de trein terug naar Brussel. We zijn moe maar blij. Amsterdam is een mooie stad!
Exercices de Compréhension
Exercice 1: Questions à choix multiples
Choisissez la bonne réponse pour chaque question.
1. Waar woont Sophie?
2. Hoe is het weer op zaterdag?
3. Wat bezoeken ze eerst?
4. Wat eet Sophie voor de lunch?
5. Wat kopen ze op de Albert Cuyp Markt?
Corrigé:
- b) In Brussel
- c) De zon schijnt
- a) Het Anne Frank Huis
- a) Een broodje met kaas
- b) Kaas, stroopwafels en bloemen
Exercice 2: Vrai ou Faux
Indiquez si les affirmations suivantes sont vraies ou fausses.
1. Sophie en Lotte blijven een week in Amsterdam.
2. Ze nemen de tram naar het centrum.
3. Het eten in het café is goedkoop.
4. Ze eten 's avonds in een Italiaans restaurant.
5. Ze gaan met de trein terug naar Brussel.
Corrigé:
- Faux - Elles passent seulement un weekend à Amsterdam.
- Vrai - Elles prennent le tram numéro 5 pour aller au centre.
- Faux - Le repas au café n'est pas bon marché.
- Faux - Elles mangent dans un restaurant indonésien.
- Vrai - Elles prennent le train pour retourner à Bruxelles.
Exercice 3: Questions simples
Répondez aux questions suivantes en néerlandais avec des phrases courtes.
1. Wat is Sophie's favoriete schilderij in het Van Gogh Museum?
2. Wat koopt Sophie op de Kalverstraat?
3. Hoe voelen Sophie en Lotte zich aan het einde van hun reis?
Corrigé:
1. Wat is Sophie's favoriete schilderij in het Van Gogh Museum?
Haar favoriete schilderij is "De Zonnebloemen".
2. Wat koopt Sophie op de Kalverstraat?
Sophie koopt een T-shirt en een klein cadeautje voor haar moeder.
3. Hoe voelen Sophie en Lotte zich aan het einde van hun reis?
Ze zijn moe maar blij. Ze vinden Amsterdam een mooie stad.
Vocabulaire Utile
het weekend - le weekend
opstaan - se lever
ontbijten - prendre le petit-déjeuner
de boterham - la tartine
de tram - le tram
de zon schijnt - le soleil brille
wandelen - se promener
de gracht - le canal
het schilderij - le tableau
winkelen - faire du shopping
het cadeautje - le petit cadeau
de markt - le marché
het kraampje - l'étal
moe - fatigué
blij - content
Exercice Simple : Écrire une carte postale
Imaginez que vous êtes en vacances à Amsterdam. Écrivez une carte postale simple à un ami pour lui raconter votre journée.
Consigne : Écrivez une carte postale qui inclut :
- Une salutation
- Ce que vous avez vu à Amsterdam
- Ce que vous avez mangé
- Ce que vous avez acheté
- Une conclusion
Utilisez 5-6 phrases simples.
Exemple de carte postale :
Beste Thomas,
Hallo uit Amsterdam! Ik heb een leuke dag. Vandaag heb ik het Anne Frank Huis en het Van Gogh Museum bezocht. Het weer is mooi en zonnig. Voor lunch heb ik een broodje kaas gegeten in een klein café. Ik heb een T-shirt en stroopwafels gekocht. Amsterdam is een prachtige stad!
Tot snel,
[Jouw naam]